VERON A63
Friese Wouden
____________
| |
VERON afdeling Friese Wouden
Afdelingsblad 'CQ Friese Wouden'
door PE1OPH
Een opfrissertje over condities - deel 1
De band is open, stations op grote afstand zijn te werken.
Daarbij zou je kunnen zeggen: 'Het is me om het even, welke soort condities het
zijn, voor mij is het belangrijk, dat ik lekker kan DX-en'. Maar het maximale
resultaat bij condities kan men pas halen, als de kennis er is, om welk soort
condities het gaat. Dan is het pas mogelijk om te beoordelen welke afstanden er
zijn te overbruggen en wat je daarbij moet doen. Iedere conditiesoort heeft zijn
eigenaardigheden, die zich onderscheiden van de andere, of het nu om tropo,
aurora, sporadic E, FAI (veldlijn- georinteerde onregelmatigheden),
ionosfeerscatter of transequatoriale propagatie (TEP) gaat. In principe bestaan
er een heleboel mogelijkheden voor condities, waarbij de eigenschappen vaak
dicht bij elkaar liggen, zoals het geval is met meteoor- en backscatter, aurora
en auroral-E of FAI. Ondanks dat kunnen een aantal zendamateurs heel snel en met
een grote mate van zekerheid,op grond van de karakteristieke eigenschappen van
signalen en de bijkomende eigenschappen van de openingen, een conditie benoemen.
En daarmee is de truc eigenlijk al openbaar gemaakt: Men moet meer doen, dan
alleen letten op signaal-eigenschappen, maar ook op de (weers) omstandigheden.
In de meeste gevallen komt men dan tot een juiste inschatting van de situatie.
Iedere propagatie-soort heeft zijn eigen,karakteristieke plaatje. In
onderstaande tabel vindt U een checklist, waarmee U kunt bepalen om welke soort
condities het gaat. Daarnaast is het ook mogelijk met deze tabel te onderzoeken,
welke andere conditiesoort (en) gelijktijdig er is cq. zijn. Conditie-modi in
het VHF-UHF gebied, waarbij de antenne(s) direct op het tegenstation uitgericht
staat/staan gericht:
Troposferisch
Type opening |
Frequentie-bereik |
Overbrugbare afstand |
Voorwaartsscatter, D |
50 MHz - 300 GHz |
<< 1000km |
Tunnel-condities(Duct), D |
50 MHz - 300 GHz |
100 - 4000 km |
Regen of sneeuwscatter |
10 GHz - 24 GHz |
5 - 500 km |
E-laag
Type opening |
Frequentie-bereik |
Overbrugbare afstand |
Ionosferic Forward Scatter, D |
50 - 144 MHz |
800 - 2000 km |
Meteoscatter (MS), D |
50 - 432 MHz |
600 - 2300 km |
Field Aligned Irregularities (FAI) |
50 - 144 MHz |
100 - 2300 km |
E-laag Backscatter |
50 - 144 MHz |
50 - 2000 km |
Sporadic E (Es), D |
50 - 222 MHz |
500 - 2300 km |
Auroral E (AE), D |
50 - 144 MHz |
500 - 5000 km |
Radio-aurora |
50 - 432 MHz |
30 - 2300 km |
|
|
|
|
|
|
F-laag
Type opening |
Frequentie-bereik |
Overbrugbare afstand |
Breking (F2 cond.), D |
50 MHz |
2000 - 20.000 km |
Backscatter |
50 MHz |
100 - 2000 km? |
Zijscatter |
50 MHz |
2000 - 6000 km? |
Transequatoriale condities
Type opening |
Frequentie-bereik |
Overbrugbare afstand |
( TAP, TEP ), D |
50 - 222+ MHz |
4000 - 8000 km |
Reflectie en verstrooiïng
Type opening |
Frequentie-bereik |
Overbrugbare afstand |
Aarde-Maan-Aarde (EME) |
50 MHz - 300 GHz |
<< 20.000 km |
Zijkantverstrooiing |
50 MHz - 300 GHz |
10 - 600 km |
Reflectie tegen objecten |
50 MHz - 300 GHz |
10 - 800 km |
Criteria
Gegevens ter bepaling van conditiesoorten. Met deze gegevens
is het mogelijk om tamelijk nauwkeurig vast te stellen, om wat voor soort
condities het op een bepaald moment gaat:
| Frequentie: Gebruikte frequentie, maar ook
aangrenzende banden. |
| Signaal: Veldsterkte, Fading,
Signaalkwaliteit. |
| Geometrische omstandigheden:Lengte en ligging
van het conditiepad, geografische gegevens van het pad. |
| Tijd: Duur van de opening, dagdeel, seizoen,
relatieve tijd t.o.v. een zonnevlekkencyclus. |
| Weerssituatie: De weersomstandigheden in het
gebied met condities. |
| Zonneactiviteit: De geldende zonneactiviteit
en de toestand van het aardmagnetisch veld. |
| De apparatuur: Antennewinst en -polarisatie,
Antennerichting, het zendvermogen, de ontvangstgevoeligheid van<N>de
TRX, de modulatiesoort. |
Wel is het zo, dat er altijd situaties kunnen optreden,
waarbij noch het hier gegeven schema, noch de persoonlijke ervaring van de
operator een bepaalde soort conditie laat vaststellen. Zo kunnen bijv. twee
verschillende conditiesoorten gelijktijdig aanwezig zijn, of is er met geen
mogelijkheid uit wijs te worden, om wat voor soort DX het gaat. Daarom komen de
criteria ter beoordeling van het soort ,,openingen''de volgende keer in 6 punten
nog eens aan bod.
Tot zover deel 1. In de volgende editie gaan we de genoemde
criteria verder toelichten.
73, Theo - PE1OPH
(Dit artikel ontstond uit een idee van W3EP, in QST 4/99
gepubliceerd en na publicatie in het blad Funk 7/2000 door PE1OPH vertaald.) |