VERON afdeling Friese Wouden
Afdelingsblad 'CQ Friese Wouden'
door PAoBVD
Radcom juli 2000
In de rubriek Cave Radio the story so far even weer kijken hoe
de mensen het doen die grotten onderzoeken. We hebben hier al eens eerder
aandacht aan besteed maar ook daar staan de ontwikkelingen niet stil en het is
goed om hier zo nu en dan eens bij stil te staan. In Nederland zij er niet
zoveel grotten maar in Groot Britmanie zijn er veel meer en er is een groep die
zich CREG noemt welke zich bezig houdt met verbindingen onder de grond. CREG
staat voor Cave Radio and Electronics Group. In deze groep, en hoe kan het ook
anders zitten ook zendamateurs. Uiteraard zijn het allemaal geen zendamateurs,
per slot van rekening zijn we grot onderzoekers en hebben we nog andere
specialiteiten aan boord, zoals technici voor locatie bakens, fotografische
zaken, alternatieve verlichting en grotten tellers en uiteraard voor de
registratie en in kaart brengen van het geheel. U ziet een heel team. Nog niet
zo lang geleden hebben we nog en twee weg slow scan televisie uitzending
gepleegd van uit verschillende grotten. Hiervoor gebruikten we de Kenwood VC-Hi
adaptor die verbonden was met onze grot transceivers. Voor onze spraak
communicatie zijn onze werkpaarden de laatste ontwikkelingen in deze lijn welke
werken op een frequentie van 87kHz. Hoewel de zaak ook wel zal werken op 73 en
136kHz. Onze eerste pogingen om iets te doen aan grot communicatie waren
gebaseerd op het oude White Rose project, die ons verder op weg hielp (White
Rose is eerder in de RTTY ronde gepubliceerd). Communicatie door steen heen was
toch zeker voor radio amateurs een gehele ander uitdaging. Heel anders dan waar
men normaliter mee bezig is, namelijk communicatie door de ether. Bij traditie
waren de serie resonantie loop antennes (1m hola-hoops) de geaccepteerde
antennes voor propogatie en ontvangst systemen. Deze systemen zenden alleen een
magnetische veld uit, welke minder worden naar mate men dieper gaat volgens een
formule. Dit is ongeveer 18dB elke keer de afstand wordt verdubbeld, te beginnen
bij 1m. Dit komt er op neer dat wij denken dat op een diepte van 120m de
signalen kleiner zullen zijn dan 1uV. Onze eerste experimenten waren om de loop
antenne te verbeteren. We vonden al gauw uit dat wanneer je de loop voorzag van
6 spaken i.p.v. 4, waardoor de loop een rondere vorm kreeg, dat het signaal
niveau 2dB beter werd, een flinke vooruitgang dus. Als materiaal voor de
antennedraad werd eerst gebruik gemaakt van bandkabel. Echter was deze kabel
nogal kwetsbaar, ook al door de ruige omgeving waarlangs de loop moest worden
getransporteerd. De kabel werd vervangen door een ander soort enkeldraadskabel
van een wat robuustere uitvoering. Wat we zagen dat deze 6A kabel (zegt iets
over de dikte) ons gelijk een signaal winst opleverde van 6dB. Deze loop werd
nog eens dubbel uitgevoerd en dat leverde warempel nog eens 6dB op. Echter dit
kon natuurlijk niet eindeloos zo doorgaan dat zou te mooi zijn. En laten we
eerlijk zijn als je onder de grond in een grot moet slepen met een antenne van
de afmetingen van een autowiel wordt dat een hele klus. Tijdens deze
experimenten kwamen we er achter dat de resonantie capaciteit erg warm werd, zeg
maar heet. En hoewel het een polyester type was van 400V was dit waarschijnlijk
toch te veel. De condensator werd vervangen door een serie- en parallel
schakeling van 10 nF polipropyleen 1600V condensatoren. Al de nu genoemde
veranderingen hebben uiteindelijk geresulteerd in hetzelfde effect of was het
zendvermogen met 40 keer verhoogd. Berekeningen gaven aan dat als je twee keer
zoveer wilt komen onder dezelfde condities je je zendvermogen 64 keer moet
verhogen, dus al met al geslecht resultaat denk ik. Er werd verder nog wat
gexperimenteerd met kleine voetjes onder de antenne om hem van de vaak natte
grotvloer te houden. Experimenten thuis met deze modificaties in nat gras,
modder en op natte steen hadden weinig of geen effect op de werking van het
geheel. Echter wanneer de antenne geheel werd onder gedompeld in water ging het
wel goed mis. De resonantie frequentie verschoof 11kHz en de Q ging van 60 naar
10. Het in water proberen werd gedaan omdat een aantal mensen die wilden
communiceren onder water bij hen hadden aangeklopt om hulp. Er werd wel een
soort gelijke antenne gebruikt met afgeschermde kabel, wat wel bleek te werken.
Nu iets over de ontvangers. De eerste onvangers maakten gebruik van low noise hf
versterkers, echter was de ruis toch nog een te groot probleem. Hiervoor in de
plaats werd een fet cascade versterker gebruikt met dezelfde versterking maar
met een ruis reductie van 22dB. In de eerste mixers werd het ic 1496 toegepast,
dit was een goedkoop en goed werkend ic, maar had een balans potentiometer nodig
voor de optimale instelling. Later werden er analoge schakelaars toegepast. Het
experimenteren met operationele versterkers en schakelende mixers hebben er
uiteindelijk toe geleid dat het signaal zo schoon werd dat de uitgangsfilters
zijn verwijderd. De sideband rejection is nu 32 tot 40dB, hierbij opgemerkt dat
er tussen de hf versterker en de mixer een buffer is geplaatst met een
versterking van 6dB. Daarnaast is er nog veel gesleuteld aan audio circuit
direct na de discriminator, waarbij veel gexperimenteerd is met audio phase
shift netwerken. Ook is er nog een derde orde Butterworth en de tweede orde
Chebychev filter geplaatst. Tezamen met een audio AGC circuit en hierna een
gewone volumeregelaar is de zaak compleet. De zenders bestaan uit de familie
phasing exciters met een eentraps microfoon versterker een derde orde low-pass
filter van 2.8kHz en omkeer versterker met een signaal ratio van 3.5:1 voor het
phasing-netwerk. Als schakelende modulators worden gebruikt de 4053 ic's
aangestuurd door een 4046 deler met een 5568kHz kristal en een 4013 voor de
productie van quadrature signalen. En in de eindtrap bevindt zich een TDA2003
audio versterker. De voeding is 12V en trekt ongeveer 1,2A. Als antennes worden
onder anderen de loops gebruikt zoals al eerder in dit stuk. Ook werd er gekeken
wat voor effect deformatie van de loop voor invloed had op de werking.
Deformatie van de loop door een drager weg te halen gaf een verslechtering van
18dB. Een alternatief voor de loop is de grondstroom elektrodes. Deze methode
stamt al uit de eerste wereld oorlog. Hiermee kunnen, indien goed geplaatst
verbetering worden verkregen van 35dB. In Frankrijk werden metingen gedaan en
kon men de signalen over een lengte van ongeveer 1km langs de kalk rotsen
detecteren. Bij andere gesteenten was het resultaat slechter. Wanneer er gewerkt
wordt met het elektrode systeem dat is gebleken dat de optimale afstand tussen
de elektroden ongeveer 200m is en dat als de afstand groter wordt dan 400m de
signalen slechter worden. Ook is er gemeten met gesoleerde elektrodes aan de
ingang van de grot in vergelijk met de elektrodes in de grond boven de grot.
Hierbij waren de gesoleerde elektrodes in het voordeel. Al met al ziet u dat
grot verkenners en zeker degene die voor de communicatie zorgen mensen zijn van
de slogan, heb je dit al geprobeerd en waarom het je dat nog niet geprobeerd.
Misschien zijn mensen die aan deze zaken verslaafd zijn geen echte zendamateurs
in de strikte zin van het woord. Een ding is zeker ze zijn met communicatie
bezig, met experimenteren, met radio en zeker met zelfbouw. Voor deze tak van
hobby zijn er gewoon geen commercile oplossingen, het lijkt mij zoals wij ook
ooit zijn begonnen.
In de rubriek Technical Feature, het eerste deel van het
onderwerp Chirps een nieuwe manier om hf condities te bestuderen, door Peter
Martinez G3PLX. In mei 1998 publiceerde ik een hoe er met behulp van een smalle
spectrum analyzer en dsp techniek een goede propegatie kon worden gegeven van hf
signalen, gereflecteerd door bewegende propegatie lagen zoals meteoor regens,
ionosfeer lagen en zelf vliegtuigen. Deze techniek verschaft een methode waarbij
een ieder met een ssb ontvanger afgestemd op een ongemoduleert draaggolf
dopplergrams kan laten zien. Dit de aanwezigheid van reflecterende lagen laat
zien dat ze er zijn zolang ze blijven bewegen. Doplergrams hebben beweging nodig.
De noodzaak van bewegen is essentieel voor deze techniek. Het is bijvoorbeeld
niet mogelijk om twee gescheiden lagen te detecteren als er geen relatieve
beweging is tussen de lagen. Bovendien zolang als de grootte van de Doppler
shift afhankelijk is van de hoek van intreding, is er nauwelijks Doppler shift
voor lage hoek reflectie vanuit de ionosfeer. Met andere woorden dit systeem is
niet geschikt voor lange afstand propogatie. Bijvoorbeeld a dopplergram van een
draaggolf bijna halverwege de aard omtrek laat niet zien dat er korte- en lange
pad signalen zijn. Dit is een uitdaging voor een nieuwe techniek die dit soort
zaken wel aan kan en een heel nieuw hoofdstuk opent in nieuwe avonturen met
betrekking tot het propogatie ontwikkeling op de hf banden. In plaats gebruik te
maken van ongemoduleerde carriers is het beter om een puls techniek te gebruiken.
De uitgezonden pulsen zouden dan opgevangen kunnen worden en zichtbaar gemaakt
worden op een oscilloscoop. Als we gebruik maken van een SSB ontvanger met een
bandbreedte van 3kHz dan zou het mogelijk zijn pulsen te onderscheiden met een
afstand van 0,33ms. Dit is net genoeg om de reflecties te onderscheiden van
bijvoorbeeld de e en de f laag bij een bijna verticale hoek. Echter niet genoeg
om de structuur te ontrafelen van de onregelmatige propogaties met een smaller
pad. Daar ik daar ook niet geinteresseert ben mis ik dus niets als ik binnen
deze 3kHz blijf. Ik zou best pulsen kunnen proberen als ik een andere amateur
kon vinden die op een geschikte afstand van mij verwijderd was. Ongemoduleerde
carriers zijn er wel te vinden op de HF banden waarmee gexperimenteerd kan
worden. Echte als men uitkijkt naar pulserende signalen dan is er niets te
vinden, ook de woody woodpecker was niet beschikbaar. Tot zover de studie van de
hf propagatie, natuurlijk gaat het nog veel verder maar wordt het wel heel
technisch. Dus voor de liefhebber er is altijd een kopie aan te vragen.
In de rubriek Technical feature het tweede deel van een
compacte hf lineair door Bruce Edwards G3WCE. In dit deel met name de
constructie van de uitgangsspoel met de mechanische constructie gegevens. Ook de
opstelling en bedrading van de bandschakelaar tezamen met de uitgangsspoel
uiteraard en dat met name de aftakkingen voor elke band. Hiernaast wordt er ook
nog aandacht geschonken aan de relais besturing van het ontvang en zendrelais.
Zoals u zult begrijpen is er nogal wat warmte ontwikkeling en die moet wel onder
controle worden gehouden. Bruce maakt hier gebruik van een 120 mm blower die
toch nogal wat herrie maakt. Met een eenvoudige schakeling is het toerental te
regelen en daarmee neemt de herrie ook af. Maar er moet natuurlijk wel voldoende
koeling overblijven. Verder de beschrijving van een audio gestuurde s-meter voor
direct conversion ontvangers, door Chas Fletcher G3DXZ. Directe conversie
ontvangers hebben normaal gesproken geen agc regeling simpel weg omdat ze geen
midden frequent versterkers hebben die geregeld kunnen worden afhankelijk van
het binnen komend hf signaal. Daar de agc spanning een directe afgeleide is van
het hoogfrequent signaal dat wordt ontvangen en is dit dus de aangewezen
spanning om een s-meter te sturen en dat gebeurt dus ook. Bij dc ontvangers
wordt het signaal direct na de mixer versterkt door een low-noise versterker met
een vaste versterking en een groot dynamisch bereik. De primaire
versterkingsregeling zit meest al achter de audio voorversterker. Bij zo'n
uitvoering is het audio over de volume regeling direct proportioneel met het hf
signaal over het lineaire bereik van het frontend. Met andere woorden waarom
gebruiken we dit audio signaal niet om een s-meter te sturen door de audio
signalen gelijk te richten. Het antwoord op de vraag is misschien het beste te
begrijpen als men zich realiseert typies deze signalen zijn op de hf banden en
hoe ze variren. S-units is de uitdrukking van signaal sterkte. Radioamateurs
gebruiken de uitdrukking van s1 tot s9 waarbij s9 in elk geval een schoon en
ruisvrij signaal moet zijn. In 1940 hebben de fabriekanten van commercile
ontvangers geprobeerd een standaard te ontwikkelen met betrekking tot de
sterktes van ontvangen signalen. S9 moest dan een spanning van 50uV zijn over
een belasting van 50 Ohm. En dit is nog steeds waar het nu nog neerkomt. Dus
laten we hier dan ook maar vanuit gaan 50uvolt is dus s9. Een s punt wordt
beschouwd als 6db signaal verandering. Met andere woorden wordt de sterkte 1 s
punt hoger dan is er 6db bij gekomen. Als het signaal zwakker wordt dan 1 s punt
dan wordt het -6db. Als je van s9 naar s8 gaat is de helft van de spanning nog
aanwezig. Dit betekend s9 is 50uV s8 is dan 25uV en dan is s1 0,19uV en dat is
een zeer zwak signaal. Gezien deze signalen zult u begrijpen dat bij de
toepassing van een conventionele versterker s9 volle schaal is en s8 ongeveer de
helft en s1 is nauwelijks meer te zien. Nou hoe dit allemaal weer goed komt is
te lezen in de rest van het verhaal. Verder zit er bij dit verhaal een schema
van het geheel en zelfs een print ontwerp De print heeft de afmetingen van 83 x
35mm.
In de rubriek down to earth een stukje over een elektrische
noise detector. Een zelfbouw project om een apparaat te bouwen die gebruikt kan
worden voor het opsporen van alle kraakjes, piepjes en ander onheil wat de
tegenwoordige apparatuur kan veroorzaken.
Dan tenslotte de rubriek technical topics door Pat Hawker
G3VA. 1. Een nieuw leven voor de skirted dipole. 2. HF propogatie bakens en
voorspellingen. 3. V-mos lineaire versterkers voor 50MHz. 4. Multi wire antennes.
Bote - PAoBVD